Opdracht 2 Opruimers in de natuur



Dode planten, dode dieren en uitwerpselen zijn voedsel voor de 'opruimers' in de natuur.

Dit zijn bijvoorbeeld paddenstoelen, insecten, maar ook bijvoorbeeld aaseters

zoals gieren en hyena’s.

 

De muis eet de plant op. Die muis is dan een lekkere hap voor de slang,

die op zijn beurt terechtkomt in de maag van een valk.

De valk staat aan de top van de voedselketen, maar de kringloop is nog niet gesloten.

Als de valk sterft; zullen allerlei bacteriën zijn lichaam afbreken tot kleine delen.

Die komen in de bodem terecht, waar ze worden opgenomen door de wortels van de planten.

 

Dieren krijgen voedingsstoffen binnen door andere levende wezens te eten:

 

    • Een dier dat planten eet is een planteneter.

           Bijvoorbeeld: een konijn eet wortels, gras en andere planten.

 

    • Een dier dat vlees eet is een vleeseter.

           Bijvoorbeeld: een vos die een konijn eet.

 

    • Veel dieren eten planten en vlees. Die dieren zijn alleseters.

           Bijvoorbeeld: een koolmees eet zaden en insecten.

           Koolmezen zijn dus alleseters.